Deze allen bleven eendrachtig volharden in het gebed.
Lezen: Handelingen 1:1-11
1 Mijn eerste boek heb ik gemaakt, Teofilus, over al wat Jezus begonnen is te doen en te leren, 2 tot de dag dat Hij werd opgenomen, nadat Hij aan de apostelen, die Hij had uitgekozen, door de heilige Geest zijn bevelen had gegeven; 3 aan wie Hij Zich ook na zijn lijden met vele kentekenen levend heeft vertoond, veertig dagen lang hun verschijnende en tot hen sprekende over al wat het Koninkrijk Gods betreft. 4 En terwijl Hij met hen aanzat, gebood Hij hun Jeruzalem niet te verlaten, maar te blijven wachten op de belofte van de Vader, die gij (zeide Hij) van Mij gehoord hebt. 5 Want Johannes doopte met water, maar gij zult met de heilige Geest gedoopt worden, niet vele dagen na deze. 6 Zij dan, die daar bijeengekomen waren, vroegen Hem en zeiden: Here, herstelt Gij in deze tijd het koningschap voor Israël? 7 Hij zeide tot hen: Het is niet uw zaak de tijden of gelegenheden te weten, waarover de Vader de beschikking aan Zich gehouden heeft, 8 maar gij zult kracht ontvangen, wanneer de heilige Geest over u komt, en gij zult mijn getuigen zijn te Jeruzalem en in geheel Judea en Samaria en tot het uiterste der aarde. 9 En nadat Hij dit gesproken had, werd Hij opgenomen, terwijl zij het zagen, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen. 10 En toen zij naar de hemel staarden, terwijl Hij henenvoer, zie, twee mannen in witte klederen stonden bij hen, 11 die ook zeiden: Galileese mannen, wat staat gij daar en ziet op naar de hemel? Deze Jezus, die van u opgenomen is naar de hemel, zal op dezelfde wijze wederkomen, als gij Hem ten hemel hebt zien varen.
Uitleg
Met wat een bijzondere zorg heeft de Here Jezus Zijn discipelen begeleid in de voorbereiding voor de enorme taak, die zij van Hem gekregen hadden om Zijn getuigen te zijn tot het uiterste der aarde.
Drie jaar hadden ze dag en nacht met Hem verkeerd en Hem leren kennen, vooral ook in Zijn wandel met God. Na de opstanding uit de dood was Hij veertig dagen lang aan hen verschenen en heeft hen onderwezen over al wat het Koninkrijk betreft (:3).
Tijdens één van die ogenblikken had Hij op hen geblazen en tot hen gezegd: „Ontvangt de Heilige Geest!”(Joh.20:22). Immers, de Heilige Geest hadden zij nodig om als gezondenen van God in deze wereld te staan. Hij heeft toch ook gezegd: „Gelijk de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u”(Joh.20:21).
Wat een zegen dat in onze dagen velen weer gaan verlangen om de Heilige Geest te ontvangen! Helaas zoeken velen dit voor zichzelf en begrijpen niet dat God Zijn Geest geeft in verband met de geweldige opdracht om Zijn werk hier op aarde te volvoeren.
Ik geloof, dat toen Jezus op Zijn discipelen blies, zij als gezondenen ook de Heilige Geest inderdaad ontvingen; zij werden ieder persoonlijk een tempel van de Geest. Maar nu moesten zij wachten op de kracht, de autoriteit van de Geest, waarmee ze bekleed moesten worden om de opgedragen taak ten uitvoer te brengen. Omdat de Geest in hun harten woning had gemaakt, konden zij volharden in het wachten (Gal.5:22).
En ieder van ons die wedergeboren en gewillig is om in deze opdracht te staan, ontvangt kracht vanuit de Hemel als hij bereid is daar op te wachten in het besef zonder die kracht voor het komende Koninkrijk van Jezus onbruikbaar te zijn.
Christengemeente de Brug
chr.debrug@debrugmaasmechelen.be
Ringlaan 410
Voorgangers
Jean & Godelieve Houben
Tel.: 089 - 76 66 76
2 Kronieken 15:7
Gij dan, weest sterk en laten uw handen niet verslappen, want uw werk zal beloond worden.