Nadat ik tot inzicht gekomen ben, heb ik mij op de heup geslagen.
Lezen: Genesis 32:22-32
22 Toen stond hij in die nacht op, nam zijn beide vrouwen, zijn beide slavinnen en zijn elf zonen, en trok de doorwaadbare plaats van de Jabbok over; 23 hij nam hen en deed hen de beek overtrekken, en hij bracht alles wat hij had naar de overzijde. 24 Zo bleef Jakob alleen achter. En een man worstelde met hem, totdat de dag aanbrak. 25 Toen deze zag, dat hij hem niet overmocht, sloeg hij hem op zijn heupgewricht, zodat Jakobs heupgewricht ontwricht werd, terwijl hij met hem worstelde. 26 Toen zeide hij: Laat mij gaan, want de dageraad is gekomen. Maar hij zeide: Ik laat u niet gaan, tenzij gij mij zegent. 27 Daarop zeide hij tot hem: Hoe is uw naam? En hij zeide: Jakob. 28 Toen zeide hij: Uw naam zal niet meer Jakob luiden, maar Israël, want gij hebt gestreden met God en mensen, en gij hebt overmocht. 29 Daarop vroeg Jakob: Zeg mij toch uw naam. Maar hij antwoordde: Waarom vraagt gij toch naar mijn naam? En hij zegende hem daar. 30 En Jakob noemde de plaats Pniël, want (zeide hij) ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht en mijn leven is behouden gebleven. 31 En de zon ging over hem op, toen hij door Penuël getrokken was; en hij ging mank aan zijn heup. 32 Daarom eten de Israëlieten tot op heden de heupspier niet, die op het heupgewricht ligt, omdat Hij Jakob op het heupgewricht, aan de heupspier, geslagen had.
Uitleg
Jakob, die een huiselijke jongen was, is door jaren van vele beproevingen heen tot een man geworden. Met beleid en met slimheid had hij zich een groot vermogen verworven; arm was hij in Mesopotamië aangekomen, rijk keerde hij terug naar Kanaän.
Maar naarmate hij dichter bij huis kwam, werd hij bang, niet zozeer voor zichzelf, als wel uit zorg voor zijn kinderen. Hoe zou de ontmoeting met Esau zijn? Zou deze nog vol wraak zijn? Rijke geschenken liet hij voor zich uitgaan om zijn broer gunstig te stemmen. Maar de onrust wijkt niet van hem en hij laat alles en iedereen over de Jabbok trekken, maar blijft alleen achter om in de stilte de vrede bij God te vinden. Dan worstelt de man met hem.
Door Hosea wordt deze man „God” en „engel” genoemd (Hos.12:4,5). Jakob wil gezegend worden door God; hij wil zeker weten dat God met hem is.
Maar God kan Jakob niet zegenen zolang deze nog geen berouw heeft over z’n zonden. Jakob is een voorspoedig man geweest tot nu toe. God heeft hem overladen met zegen. Maar Jakob heeft in die zegen meer zichzelf gezocht dan dat hij God de eer heeft gegeven.
Wanneer we in de voorspoed van ons leven de zegen van God gaan erkennen, dan zien we ook de nietigheid van onszelf.
Maar Jakob strijdt ertegen om dit te erkennen. Doch God wil verder met hem en dus slaat Híj hem op de heup, iets wat Jakob zelf had moeten doen als teken van berouw over zijn zonden. Zo wekt God het berouw en Jakob gaat kreupel maar gezegend verder.
Wat een duidelijk beeld van het Nieuwe Verbond dat God beloofd heeft (Jer.31:31)! God wekt in ons harde hart een echt berouw, zodat wij als verlosten onze weg kunnen vervolgen!
Christengemeente de Brug
chr.debrug@debrugmaasmechelen.be
Ringlaan 410
Voorgangers
Jean & Godelieve Houben
Tel.: 089 - 76 66 76
2 Kronieken 15:7
Gij dan, weest sterk en laten uw handen niet verslappen, want uw werk zal beloond worden.