Dan zal Ik hen planten in hun grond, en zij zullen niet meer worden uitgerukt uit de grond die Ik hun gegeven heb.
Lezen: Jeremia 32:31-41
31Want deze stad heeft mijn toorn en mijn gramschap opgewekt sedert de dag dat men haar bouwde, tot op heden, zodat Ik haar moet wegdoen uit mijn ogen 32 om al de boosheid die de Israëlieten en de Judeeërs bedreven hebben en waarmee zij Mij gekrenkt hebben; zij, hun koningen, hun vorsten, hun priesters en hun profeten, zowel de mannen van Juda als de inwoners van Jeruzalem; 33 zij keerden mij de nek toe in plaats van het aangezicht; hoewel Ik hen leerde, vroeg en laat, luisterden zij niet en lieten zich niet gezeggen. 34 Maar zij zetten hun gruwelen in het huis waarover mijn naam is uitgeroepen, om dat te verontreinigen, 35 en zij bouwden de hoogten van de Baäl, die zich in het dal Ben-Hinnom bevinden, om hun zonen en dochters aan de Moloch te wijden, wat Ik hun niet geboden had en wat bij Mij niet opgekomen was, het bedrijven van deze gruwel om Juda te doen zondigen. 36 Maar nu, zo zegt de HERE, de God van Israël, van deze stad, waarvan gij zegt: Zij is in de macht van de koning van Babel gegeven door het zwaard, de honger en de pest –: 37 zie, Ik verzamel hen uit al de landen, waarheen Ik hen in mijn toorn en gramschap en grote verbolgenheid zal verdreven hebben, en Ik zal hen naar deze plaats terugbrengen en hen veilig doen wonen; 38 zij zullen Mij tot een volk zijn en Ik zal hun tot een God zijn; 39 Ik zal hun één hart en één weg geven, zodat zij Mij vrezen al de dagen, hun en hun kinderen na hen ten goede; 40 ja, Ik zal een eeuwig verbond met hen sluiten, dat Ik Mij niet van achter hen afwenden zal en dat Ik hun wèl zal doen, en mijn vrees zal Ik in hun hart leggen, zodat zij niet van Mij afwijken; 41 Ik zal Mij over hen verblijden en hun weldoen en Ik zal hen voorgoed in dit land planten met heel mijn hart en heel mijn ziel.
Uitleg
Natuurlijk wordt met „deze stad” Jeruzalem bedoeld. Maar misschien zou het goed zijn om ons bij het lezen dit keer eens in te denken, dat God dit woord ook wel over onze eigen stad zou kunnen uitspreken! Want is het vaak niet zo dat wij als burgers van onze woonplaats God krenken? Neen, niet alleen met onze verdorven prikkellectuur, seksboetieks, zinnelijke films en noem maar op. Neen, want God wordt niet zo zeer gekrenkt door degenen die Hem niet kennen, maar door degenen die ’s zondags in de kerk zitten en die ’s maandags bij de kapper zitten te genieten van de liederlijke troep die daar op tafel ligt uitgestald. Als we in de boekenkasten neuzen van degenen die zich Christen noemen, dan rijzen onze haren vaak ten berge! Als we eens denken aan de gesprekken die we voeren onder onze collega’s... Daardoor wordt God meer gekrenkt!
Als we in de kerk zitten, gaat het dan om een ontmoeting met God, of om het orgel, het kerkkoor en de boeiende toespraak? Hoe vaak hoor je niet dat mensen die verhuisd zijn hun plaatsje in de kerk missen? Wat hebben zij dan gevonden in de kerk? Als God met Zijn waarachtig Licht zou doordringen in onze zielen, wat zouden we dan aan veel afgoderij ontdekt worden! We aanbidden God, maar we geloven niet meer dat Hij daadwerkelijk antwoorden zal. We roepen tot Hem en na de zegen keren we Hem de nek toe en zien niet uit naar de verhoring van onze gebeden of naar de zegen die we over ons hoorden uitspreken! O God, breng Zelf ons terug tot Uw hart. Want het grootste gedeelte van ons leven verkeren we in werelden die de Uwe niet zijn!
Wek in ons hart het verlangen om alleen nog maar bij U thuis te zijn!
Christengemeente de Brug
chr.debrug@debrugmaasmechelen.be
Ringlaan 410
Voorgangers
Jean & Godelieve Houben
Tel.: 089 - 76 66 76
2 Kronieken 15:7
Gij dan, weest sterk en laten uw handen niet verslappen, want uw werk zal beloond worden.