Here, God van Abraham, Isaak en Israël, heden moge bekend worden, dat Gij God zijt in Israël, en dat ik uw knecht ben, en op uw bevel al deze dingen doe.
Lezen: Numeri 16:23-35
23 De HERE dan sprak tot Mozes: 24 Spreek tot de vergadering: Trekt u terug uit de omtrek van de woning van Korach, Datan en Abiram. 25 Toen maakte Mozes zich op en ging tot Datan en Abiram, en de oudsten van Israël volgden hem. 26 En hij sprak tot de vergadering: Wijkt toch van de tenten dezer goddeloze mannen en raakt niets aan, dat hun toebehoort, opdat gij niet door al hun zonden wordt weggeraapt. 27 Toen trokken zij weg uit de omtrek van de woning van Korach, Datan en Abiram, en Datan en Abiram traden naar buiten en stonden aan de ingang van hun tenten met hun vrouwen, zonen en kleine kinderen. 28 Daarop zeide Mozes: Hieraan zult gij weten, dat de HERE mij gezonden heeft om al deze daden te doen, en dat het niet mijn bedenksel is: 29 indien dezen zullen sterven, zoals ieder mens sterft, en over hen bezoeking zal worden gedaan, zoals ieder mens bezocht wordt, dan heeft de HERE mij niet gezonden. 30 Maar, indien de HERE iets nieuws zal scheppen, zodat de grond zijn mond zal opensperren en hen verzwelgen met alles wat hun toebehoort, zodat zij levend in het dodenrijk zullen dalen, dan zult gij weten, dat deze mannen de HERE gesmaad hebben. 31 Nauwelijks had hij al deze woorden uitgesproken, of de grond spleet onder hen, 32 en de aarde opende haar mond en verzwolg hen met hun huisgezinnen en met alle mensen die bij Korach behoorden en met alle have. 33 Zo daalden zij, met al de hunnen, levend in het dodenrijk; en de aarde overdekte hen, zodat zij uit het midden der gemeente omkwamen. 34 En alle Israëlieten die om hen heen stonden, vluchtten weg op hun geroep, want zij dachten: De aarde moest ook ons eens verzwelgen! 35 Toen ging er een vuur uit van de HERE en verteerde de tweehonderd vijftig mannen, die het reukwerk geofferd hadden.
Uitleg
Ach, hadden we toch een gezindheid van een Gideon, die de moed had te vragen: „Waar zijn dan al Zijn wonderen, waarvan onze vaderen ons vertelden...”(Rich.6:13b).
Want hoe kunnen wij dit stukje van vandaag lezen zonder ons dit af te vragen?! Dan gaan we misschien verstaan dat er in onze tijd geen mensen meer zijn die zich werkelijk door God geroepen weten, zoals Elia, als Mozes en noem al die mensen van de Bijbel maar op.
Als nu iemand zegt dat wij ons niet met deze heiligen vergelijken mogen, dan wil ik antwoorden met: ‘Waarom staat het dán in de Bijbel?’ Paulus zegt over de verhalen uit het Oude Testament: „Dit is hun overkomen tot een voorbeeld (voor ons) en het is opgetekend ter waarschuwing voor ons, over wie het einde der eeuwen gekomen is”(1Kor.10:11). We mogen dit niet lezen als een mooi verhaal, maar als een waarschuwing voor ons als mensen van het laatste uur!
Jezus zegt van de mens van deze bedeling: ‘Maar de kleinste in het Koninkrijk der hemelen is groter dan Johannes de Doper’!(Matt.11:11b).
Daarom, laten we wakker worden en beseffen dat het niet genoeg is om lid te zijn van een bepaalde kerk. Het was voor het volk Israël toch ook niet genoeg dat zij zich allen in Mozes lieten dopen in de wolk en in de zee?! Versta toch wat het betekent dat God in het merendeel van hen geen welbehagen heeft gehad (1Kor.10:4,5)!! Zelfs een gezalfde voorganger baat ons niet, al was het Mozes, Elia of Jezus zelf! Het gaat om onze eigen persoonlijke, radicale keuze om te wijken van de tenten der goddelozen en Hem te volgen die God ons heeft aangewezen: Jezus Christus, de Verzoener en Verlosser van onze zonde!
Christengemeente de Brug
chr.debrug@debrugmaasmechelen.be
Ringlaan 410
Voorgangers
Jean & Godelieve Houben
Tel.: 089 - 76 66 76
2 Kronieken 15:7
Gij dan, weest sterk en laten uw handen niet verslappen, want uw werk zal beloond worden.