Christengemeente de Brug Maasmechelen

Hebreeën 12:14

02-07-2014 00:00

Jaagt naar vrede met allen en naar de heiliging, zonder welke niemand de Here zal zien!

 

Lezen: Jozua 7:1-13

1 De Israëlieten vergrepen zich evenwel aan het gebannene, doordat Achan, de zoon van Karmi, de zoon van Zabdi, de zoon van Zerach, uit de stam Juda, iets wegnam van het gebannene. Toen ontbrandde de toorn des HEREN tegen de Israëlieten. 2 Jozua nu zond mannen van Jericho naar Ai, dat bij Bet-Awen ligt, oostelijk van Betel, en zeide tot hen: Trekt op en verkent het land. Toen trokken die mannen op en verkenden Ai. 3 Daarop kwamen zij tot Jozua terug en zeiden tot hem: Het gehele volk behoeft niet op te trekken, laten ongeveer twee- of drieduizend man optrekken om Ai te verslaan; vermoei niet het gehele volk door een tocht daarheen, want zij zijn daar weinig talrijk. 4 Zo trokken van het volk ongeveer drieduizend man daarheen; zij sloegen echter voor de mannen van Ai op de vlucht. 5 Want de mannen van Ai versloegen van hen ongeveer zesendertig man; zij vervolgden hen buiten de poort tot aan de steengroeven en versloegen hen op de helling. Toen versmolt het hart van het volk en het werd als water. 6 En Jozua scheurde zijn klederen en wierp zich op zijn aangezicht ter aarde voor de ark des HEREN tot aan de avond, hij en de oudsten van Israël, terwijl zij zich stof op het hoofd strooiden. 7 En Jozua zeide: Ach, Here HERE, waarom hebt Gij dit volk dan toch over de Jordaan laten trekken, wanneer Gij ons in de macht der Amorieten wilt geven, zodat die ons te gronde richten? Hadden wij maar besloten aan gene zijde van de Jordaan te blijven! 8 Och, Here, wat zal ik zeggen, nu Israël zijn vijanden de rug heeft toegekeerd? 9 Wanneer de Kanaänieten en alle inwoners van het land het horen, zullen zij ons omsingelen en onze naam van de aarde uitroeien. En wat zult Gij dan voor uw grote naam doen? 10 Toen zeide de HERE tot Jozua: Sta toch op; waarom ligt gij daar op uw aangezicht? 11 Israël heeft gezondigd en zij hebben mijn verbond, dat Ik hun geboden had, overtreden, en ook iets van het gebannene weggenomen, en ook gestolen, en het heimelijk bij hun huisraad gelegd. 12 Daarom kunnen de Israëlieten geen stand houden tegen hun vijanden. Zij keren hun vijanden de rug toe, want zij liggen onder de ban. Ik zal voortaan niet meer met u zijn, indien gij niet de ban uit uw midden uitdelgt. 13 Sta op, heilig het volk en zeg: Heiligt u tegen morgen, want, zo zegt de HERE, de God van Israël: er is een ban onder u, Israël, gij kunt geen stand houden voor uw vijanden, voordat gij de ban uit uw midden hebt verwijderd.

 

Uitleg

Gott mit uns’ hadden de Duitse soldaten tijdens de Tweede Wereldoorlog op de koppels van hun riemen staan, maar het heeft hen niets geholpen. Als God niet meer met ons is, kunnen we nog wel doen alsof. We hangen dan onze muren vol wandteksten of leggen een opengeslagen Bijbel op een antiek tafeltje met een brandende kaars ernaast. Maar als de tegenstander sterker is dan wij, als de duisternis hand over hand toeneemt tot diep in het hart van de kerk, dan wordt het tijd om eens echt nuchter te worden en alle veronderstellingen te laten varen en reëel de rekening op te maken!

De vlag dekt de lading niet meer, de duivel gaat rond als een briesende leeuw en hij hoeft niet meer te zoeken naar wat hij verslinden zal!
Nadat ik eens voor een jeugdvereniging gesproken had, zei een van de jongens: ‘Ik vind u vreselijk pessimistisch!’ Ik vertelde hem dat de Bijbel zegt dat de Gemeente moet zijn: een stad op de berg, een licht op de kandelaar, een toevlucht voor mensen in nood. Ik vroeg hem: ‘Waar is deze Gemeente?’ Zonder aarzelen antwoordde hij: ‘Die zul je nergens vinden!’ Toen antwoordde ik hem: ‘Dan ben jij pessimistischer dan ik, want die Gemeente is daar waar Gods kinderen zich terwille van deze geweldige opdracht heiligen!’

Het gebed van Jozua, nadat zij bij Ai waren verslagen, was niet bepaald vol geloofsmoed. Maar dat was toch heel wat beter dan ons vaak berustend schouderophalen, wanneer we tegenover de satan de nederlaag hebben moeten lijden. Jozua roept tot God! In zijn grote wanhoop, niet om zichzelf, maar om de eer van God vraagt hij: „En wat zult Gij dan voor Uw grote Naam doen?”

God antwoordt zùlke mensen: ‘Sta toch op... en doet de zonde uit uw midden weg!’

 

Contact

Christengemeente de Brug

chr.debrug@debrugmaasmechelen.be

Ringlaan 410
3630 Maasmechelen

Voorgangers
Jean & Godelieve Houben
Tel.: 089 - 76 66 76

Doorzoek de website

Unieke bezoerks
Unieke bezoekers

 

JAARTEKST

2 Kronieken 15:7

Gij dan, weest sterk en laten uw handen niet verslappen, want uw werk zal beloond worden.

© 2014 Alle rechten voorbehouden.

Maak een gratis websiteWebnode