Want in liefde heb Ik behagen en niet in slachtoffer, in kennis van God en niet in brandoffers.
Lezen: 1 Samuël 15:17-26
17 Daarop zeide Samuël: Zijt gij niet, hoewel gij klein waart in eigen oog, geworden tot een hoofd der stammen van Israël? En heeft de HERE u niet gezalfd tot koning over Israël? 18 De HERE had u uitgezonden met de opdracht: Ga heen, sla die boosdoeners, de Amalekieten, met de ban, strijd tegen hen, totdat gij hen hebt uitgeroeid. 19 Waarom hebt gij dan niet naar de HERE geluisterd, maar hebt gij u op de buit geworpen en hebt gedaan wat kwaad is in de ogen des HEREN? 20 Toen zeide Saul tot Samuël: Ik heb wel naar de HERE geluisterd en ben de weg gegaan, waarop de HERE mij zond en ik heb Agag, de koning van Amalek, meegebracht, maar Amalek zelf heb ik met de ban geslagen. 21 Doch het volk nam van de buit kleinvee en runderen, het beste van het gebannene, om de HERE, uw God, offers te brengen in Gilgal. 22 Maar Samuël zeide: Heeft de HERE evenzeer welgevallen aan brandoffers en slachtoffers als aan horen naar des HEREN stem? Zie, gehoorzamen is beter dan slachtoffers, luisteren beter dan het vette der rammen. 23 Voorwaar, weerspannigheid is zonde der toverij en ongezeggelijkheid is afgoderij en dienen van terafim. Omdat gij het woord des HEREN verworpen hebt, heeft Hij u verworpen, zodat gij geen koning meer zult zijn. 24 Saul zeide tot Samuël: Ik heb gezondigd, want ik heb het bevel des HEREN, uw opdracht, overtreden; maar ik vreesde het volk en ik heb naar hen geluisterd. 25 Nu dan, vergeef toch mijn zonde; keer met mij terug, dan zal ik mij voor de HERE neerbuigen. 26 Maar Samuël zeide tot Saul: Ik zal met u niet terugkeren, want gij hebt het woord des HEREN verworpen; daarom heeft de HERE u verworpen, dat gij geen koning meer over Israël zult zijn.
Uitleg
Samuël zegt tegen Saul: „Waarom hebt gij dan niet naar de Here geluisterd?”(:19). Maar Saul antwoordt: „Ik heb wel naar de Here geluisterd!”(:20). We zien maar weer dat er in de loop der tijden niet veel veranderd is. God zegt ons dat we ongehoorzaam zijn. Maar wij vinden het best meevallen, vooral als we ons vergelijken met anderen... Maar God verwacht van ons een totale onderwerping aan Zijn Woord. En dat is waartegen de hoogmoed van de mens zich het felst verzet. God had gezegd dat Israël een Goddelijk oordeel over Amalek moest uitvoeren (:3). Niemand, tot geen dier toe, mocht in leven blijven! Een verschrikkelijk oordeel! We willen niet aanvaarden dat God, die toch een God van liefde is, tot zulk een oordeel zou kunnen komen.
Maar Amalek is gewaarschuwd. Ruim 900 jaar hebben deze volken de gelegenheid gehad zich te bekeren. Zij hebben de grootheid van God gezien in wat God met Abraham deed en met Israël, maar ze hebben zich niet bekeerd.
Zo zouden we ook vandaag de dag kunnen zien en horen wat God doet met en door mensen die volkomen op Hem vertrouwen, wat Hij hier en op de zendingsvelden doet. We vinden het geweldig, maar we denken er niet aan om de prijs te betalen: dezelfde overgave en toewijding aan de Here. Zolang we ons hart verharden en ons kritisch opstellen ten opzichte van Gods Woord en het verwerpen zoals Saul deed, zal God niet anders kunnen doen dan ook ons verwerpen. Laten we daarom ophouden om onszelf wijs te maken dat het voor God genoeg moet zijn dat we regelmatig naar de kerk gaan, dat we wat geld geven voor de zending en voor rampgebieden. God vraagt meer van ons: nl. in liefdevolle toewijding Hem te kennen in al onze wegen!
Christengemeente de Brug
chr.debrug@debrugmaasmechelen.be
Ringlaan 410
Voorgangers
Jean & Godelieve Houben
Tel.: 089 - 76 66 76
2 Kronieken 15:7
Gij dan, weest sterk en laten uw handen niet verslappen, want uw werk zal beloond worden.