Maar die volharding moet volkomen doorwerken, zodat gij volkomen en onberispelijk zijt en in niets te kort schiet.
Lezen: 2 Koningen 14:1-6
1 In het tweede jaar van Joas, de zoon van Joachaz, de koning van Israël, werd Amasja koning, de zoon van Joas, de koning van Juda. 2 Hij was vijfentwintig jaar oud, toen hij koning werd; hij regeerde negenentwintig jaar te Jeruzalem. Zijn moeder heette Jehoaddan; zij was uit Jeruzalem. 3 En hij deed wat recht is in de ogen des HEREN, echter niet zoals zijn vader David; hij deed geheel zoals zijn vader Joas gedaan had: 4 de hoogten alleen verdwenen niet, nog steeds slachtte en offerde het volk op de hoogten. 5 Zodra hij het koningschap vast in handen had, doodde hij de dienaren die zijn vader, de koning, hadden gedood. 6 Maar de kinderen van de moordenaars bracht hij niet ter dood, overeenkomstig hetgeen geschreven staat in het wetboek van Mozes, waar de HERE geboden heeft: De vaders zullen niet om de kinderen ter dood gebracht worden, ook zullen de kinderen niet om de vaders ter dood gebracht worden; maar ieder zal om zijn eigen zonde ter dood gebracht worden.
Uitleg
Amasja deed wat recht was in de ogen des Heren, staat in dit gedeelte.
Wat zou je beter kunnen wensen. Hij deed precies wat er in de wet stond geschreven. De moordenaars van zijn vader Joas bracht hij ter dood, maar hij roeide niet de hele verdere familie uit, zoals de volkeren rondom gewend waren. Neen, Mozes had immers geboden: „...ook zullen de kinderen niet om hun vaders ter dood gebracht worden; ieder zal om zijn eigen zonde ter dood gebracht worden”(Deut.24:16). Amasja kende de wet van God goed en hij hield zich daar ook aan.
In het Nieuwe Testament wordt verschillende malen gesproken over mensen die naar alle geboden en eisen des Heren onberispelijk leefden (b.v.Luc.1:6).
Wat een ijver, wat een toewijding! Maar de apostel Paulus zegt dat zij een ijver voor God bezitten, maar zonder verstand. Want onbekend met Gods gerechtigheid en trachtende hun eigen gerechtigheid te doen gelden, hebben zij zich aan de gerechtigheid Gods niet onderworpen (Rom.10:1-3). Zo was het ook met Amasja en zo is het maar al te vaak met ons. Als we maar een evenwichtig karakter hebben en een flinke dosis doorzettingsvermogen en geldingsdrang, dan kunnen we het zover brengen dat we de wetten van God aardig volbrengen. Maar God wordt niet verheerlijkt door de ijver van ons vlees. Met deze ijver stellen we slechts de duivel in het gelijk, die ons wijsmaakt dat we als God kunnen zijn (Gen.3:5). Echt onberispelijk worden we pas voor God als we alleen op Hem vertrouwen en alles waarop we buiten Hem om zouden kunnen vertrouwen, afzweren.
Christengemeente de Brug
chr.debrug@debrugmaasmechelen.be
Ringlaan 410
Voorgangers
Jean & Godelieve Houben
Tel.: 089 - 76 66 76
2 Kronieken 15:7
Gij dan, weest sterk en laten uw handen niet verslappen, want uw werk zal beloond worden.