Heden is dit schriftwoord voor uw oren vervuld.

Lezen: Openbaring 12:1-6

1 En er werd een groot teken in de hemel gezien: een vrouw, met de zon bekleed, met de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd; 2 en zij was zwanger en schreeuwde in haar weeën en in haar pijn om te baren. 3 En er werd een ander teken in de hemel gezien, en zie, een grote rossige draak met zeven koppen en tien horens, en op zijn koppen zeven kronen. 4 En zijn staart sleepte een derde van de sterren des hemels mede en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, om, zodra zij haar kind gebaard had, dit te verslinden. 5 En zij baarde een zoon, een mannelijk wezen, dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd plotseling weggevoerd naar God en zijn troon. 6 En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat zij daar twaalfhonderd zestig dagen onderhouden zou worden.

Uitleg

Wat een wonderlijk bijbelgedeelte hebben we vandaag voor ons!

Maar wat heeft de tekst boven aan de pagina daar nu mee te maken?

Dit vraagt ook enige uitleg. Jezus was in de synagoge te Nazaret en las voor uit het boek Jesaja (61:1,2). Maar als we dit in Jesaja opzoeken, dan zien we dat het tweede vers door Hem niet werd uitgelezen.

Halverwege stopt Hij en geeft het boek terug. Dan zegt Hij: „Heden is dit schriftwoord voor uw oren vervuld”. Hij maakt dus scheiding tussen ‘het aangename jaar des Heren’ en wat er achter komt, namelijk ‘een dag der wrake van onze God’.

De profeet heeft het alles zien gebeuren als een vergezicht, zonder te kunnen onderscheiden hoeveel tijd er lag tussen het één en het ander. Zo is het altijd met een profetisch woord: de tijd, de volgorde van gebeurtenissen is moeilijk te onderscheiden (1Pet.1:11). Als wij Openbaring gaan lezen, moeten we hier goed van doordrongen zijn.

Dan wordt het een wonder wat God ons laat zien. Geprojecteerd vanuit de eeuwigheid zien we hier de vrouw Israël, bestaande uit twaalf stammen, die een Zoon baart naar de oeroude belofte (Gen.3:15).

De satan, de draak, heeft vanaf het begin geprobeerd Jezus te doden. Op het moment dat God Hem zou wegnemen toen Hij gekruisigd werd voor onze zonden, heeft de duivel geprobeerd Hem van het kruishout af te krijgen (Marc.15:32).

De vrouw, Israël, vlucht naar de woestijn, waar zij gelouterd en door God onderhouden wordt tot het aangename jaar des HEREN, de tijd van de Gemeente, ten einde is...