
Van toen aan begon Jezus te prediken en te zeggen: Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.
Lezen: Psalm 32
1 Welzalig hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is;
2 Welzalig de mens, wie de HERE de ongerechtigheid niet toerekent, en in wiens geest geen bedrog is.
3 Want zolang ik zweeg, kwijnde mijn gebeente weg onder mijn gejammer de ganse dag;
4 Want dag en nacht drukte uw hand zwaar op mij, mijn merg verdroogde als in zomerse hitte. sela
5 Mijn zonde maakte ik U bekend, en mijn ongerechtigheid verheelde ik niet; ik zeide: Ik zal de HERE mijn overtredingen belijden, en Gij vergaaft de schuld mijner zonden. sela
6 Daarom bidde iedere vrome tot U ten tijde dat Gij U laat vinden; zelfs bij een stortvloed van geweldige wateren zullen die hem niet bereiken.
7 Gij zijt mij een verberging, Gij bewaart mij voor benauwdheid, Gij omringt mij met jubelzangen van bevrijding. sela
8 Ik leer en onderwijs u aangaande de weg die gij gaan moet; Ik raad u; mijn oog is op u.
9 Weest niet als een paard, als een muildier zonder verstand, welks trots men bedwingt met toom en bit, opdat het u niet te na kome.
10 Talrijk zijn de smarten van de goddeloze, maar wie op de HERE vertrouwt, die omringt Hij met goedertierenheid.
11 Verheugt u in de HERE en juicht, gij rechtvaardigen; jubelt allen, gij oprechten van hart.
Uitleg
Wij hebben vaak het gevoel dat God er niet is, maar we vragen dan niet hoe dat eigenlijk komt. We doen of er niets aan de hand is en na enige tijd zeggen we rustig: ‘Er bestaat wel een Opperwezen, maar die bemoeit zich niet met ons’ of: ‘God is dood’.
We zoeken de fout niet bij onszelf, hoewel we ons soms nog wel de dagen kunnen herinneren dat wij wel iets van Zijn aanwezigheid ervoeren en we ons daarin heel gelukkig voelden. Als we deze herinnering serieus durven nemen en niet verdringen, dan ontstaat een indringende vraag: ‘Wat veroorzaakte die scheiding tussen ons en Hem? Waarom kon Hij niet bij ons blijven?’
Was het soms een zonde, die heel bepaalde zonde, die we niet wilden belijden, die we liever bleven koesteren, waardoor we Zijn nabijheid moesten gaan missen?! Laat toch wie desondanks nog naar Gods nabijheid verlangt vooral beseffen dat het dus niet te laat is om die zonde alsnog te belijden voor Gods Aangezicht! Nu kunnen we nog terugkeren naar Zijn wegen! Dan hoeft God Zich niet langer voor ons te verbergen vanwege ons volharden in de zonde. Hij kan immers geen ongerechtigheid verdragen?! Hij kan immers geen gemeenschap hebben met degenen die in zonde leven. Als wij onverbloemd onze zonden belijden en willen buigen voor Zijn Majesteit, dan zal Hij voor ons weer een schuilplaats worden in de storm van het leven.
Dan zal Hij ons weer de weg leren die we gaan mogen. Dan beleven we het ook niet meer als een last om Hem te gehoorzamen, maar wordt het onze diepste vreugde om achter Hem aan te gaan en leren we weer te juichen in de ons geschonken bevrijding. Want Hij is onze Toeverlaat!
Christengemeente de Brug
chr.debrug@debrugmaasmechelen.be
Ringlaan 410
Voorgangers
Jean & Godelieve Houben
Tel.: 089 - 76 66 76
2 Kronieken 15:7
Gij dan, weest sterk en laten uw handen niet verslappen, want uw werk zal beloond worden.