Daar zij het verwerpelijk achtten God te erkennen, heeft God hen overgegeven aan een verwerpelijk denken.
Lezen: Johannes 19:1-16a
1 Toen nam dan Pilatus Jezus en liet Hem geselen. 2 En de soldaten vlochten een kroon van doornen, zetten die op zijn hoofd en deden Hem een purperen kleed om, 3 en zij traden op Hem toe en zeiden: Gegroet, Koning der Joden! En zij gaven Hem slagen in het gelaat. 4 En Pilatus kwam wederom naar buiten en zeide tot hen: Zie, ik breng Hem voor u naar buiten, opdat gij weet, dat ik geen schuld in Hem vind. 5 Jezus dan kwam naar buiten met de doornenkroon en het purperen kleed. En (Pilatus) zeide tot hen: Zie, de mens! 6 Toen dan de overpriesters en hun dienaars Hem zagen, schreeuwden zij en zeiden: Kruisigen, kruisigen! Pilatus zeide tot hen: Neemt gij Hem en kruisigt Hem: want ik vind geen schuld in Hem. 7 De Joden antwoordden hem: Wij hebben een wet en naar die wet moet Hij sterven, want Hij heeft Zichzelf Gods Zoon gemaakt. 8 Toen Pilatus dan dit woord hoorde, werd hij nog meer bevreesd, 9 en hij ging weder het gerechtsgebouw binnen en zeide tot Jezus: Waar zijt Gij vandaan? Maar Jezus gaf hem geen antwoord. 10 Pilatus dan zeide tot Hem: Spreekt Gij niet tot mij? Weet Gij niet, dat ik macht heb U los te laten, maar ook macht om U te kruisigen? 11 Jezus antwoordde: Gij zoudt geen macht tegen Mij hebben, indien het u niet van boven gegeven ware: daarom heeft hij, die Mij aan u heeft overgeleverd, groter zonde. 12 Van toen af trachtte Pilatus Hem los te laten, maar de Joden schreeuwden en zeiden: Indien gij deze loslaat, zijt gij geen vriend van de keizer; een ieder, die zich koning maakt, verzet zich tegen de keizer. 13 Pilatus dan hoorde deze woorden en hij liet Jezus naar buiten brengen en zette zich op de rechterstoel, op de plaats, genaamd Litostrotos, in het Hebreeuws Gabbata. 14 En het was Voorbereiding voor het Pascha, ongeveer het zesde uur, en hij zeide tot de Joden: Zie, uw koning! 15 Zij dan schreeuwden: Weg met Hem! Weg met Hem! Kruisig Hem! Pilatus zeide tot hen: Moet ik uw koning kruisigen? De overpriesters antwoordden: Wij hebben geen koning, alleen de keizer! 16 Toen gaf hij Hem aan hen over om gekruisigd te worden.
Uitleg
De tekst boven aan de bladzij spreekt niet over de Joden, maar over de heidenen. Het is, dacht ik, goed dit diep tot ons te laten doordringen. Wie beseft wat de gevolgen zijn als we God niet willen erkennen als de Heer van ons leven, die begrijpt hoe de gelovige Joden er toe konden komen om te schreeuwen: „Wij hebben geen koning, dan alleen de Keizer!”
Veel mensen die zich Christen noemen, schreeuwen het vanuit hun dagelijks leven uit: ‘Wij willen niet, dat Hij Koning is over ons leven!’
Iedereen die weet wie Jezus is en Hem niet als Koning erkent in de praktijk van zijn dagelijks leven, is mede schuldig aan de kruisdood van Jezus. Want als Jezus nu op aarde zou zijn, zoals Hij er toen was, werd Hij door misschien wel 99% van de godsdienstige mensen veroordeeld, nl. door iedereen die wel godsdienstig wil zijn, maar God niet als soeverein Vorst over zijn leven wil erkennen! „De Joden” waarvan Johannes hier spreekt, waren mensen die niet bereid waren om de wil van God te doen; door alle tijden heen zijn dat de vrome goddelozen, die Gods inzettingen verklaren en over Zijn Verbond praten, maar die, tot in het diepst van hun wezen, de tucht van God haten (Ps.50:16,17)!
Het zijn de Joden van toen en de Christenen van nu die weigeren zich aan Hem te onderwerpen en iedere dag opnieuw vanuit hun hart roepen: „Kruisig Hem!” Maar wie de ogen werkelijk open gaan voor de Man van Smarten, die knielt verbroken neer en wil met Hem gekruisigd zijn, om dan ook met Hem het leven te leven dat Hij in genade schenkt (Gal.2:20). Dat betekent een nieuwe schepping zijn, verlost van het verwerpelijke denken van deze wereld!
Christengemeente de Brug
chr.debrug@debrugmaasmechelen.be
Ringlaan 410
Voorgangers
Jean & Godelieve Houben
Tel.: 089 - 76 66 76
2 Kronieken 15:7
Gij dan, weest sterk en laten uw handen niet verslappen, want uw werk zal beloond worden.