Christengemeente de Brug Maasmechelen

Romeinen 4:20a

06-08-2014 00:00

Maar aan de belofte Gods heeft hij niet getwijfeld door ongeloof.

 

Lezen: Genesis 22:1-19

1 Hierna gebeurde het, dat God Abraham op de proef stelde. Hij zeide tot hem: Abraham, en deze zeide: Hier ben ik. 2 En Hij zeide: Neem toch uw zoon, uw enige, die gij liefhebt, Isaak, en ga naar het land Moria, en offer hem daar tot een brandoffer op een der bergen, die Ik u noemen zal. 3 Toen stond Abraham des morgens vroeg op, zadelde zijn ezel, en nam twee van zijn knechten met zich, benevens zijn zoon Isaak; hij kloofde hout voor het brandoffer, begaf zich op weg en ging naar de plaats, die God hem genoemd had. 4 Toen Abraham op de derde dag zijn ogen opsloeg, zag hij die plaats in de verte. 5 En Abraham zeide tot zijn knechten: Blijft gij hier met de ezel, terwijl ik en de jongen daarginds heengaan; wanneer we hebben aangebeden, zullen wij tot u terugkeren. 6 Toen nam Abraham het hout voor het brandoffer, legde het op zijn zoon Isaak, en nam vuur en een mes met zich mede. Zo gingen die beiden tezamen. 7 Toen sprak Isaak tot zijn vader Abraham en zeide: Mijn vader, en deze zeide: Hier ben ik, mijn zoon. En hij zeide: Hier is het vuur en het hout, maar waar is het lam ten brandoffer? 8 En Abraham zeide: God zal Zichzelf voorzien van een lam ten brandoffer, mijn zoon. Zo gingen die beiden tezamen. 9 Toen zij aan de plaats die God hem genoemd had, gekomen waren, bouwde Abraham daar een altaar, schikte het hout, bond zijn zoon Isaak en legde hem op het altaar boven op het hout. 10 Daarop strekte Abraham zijn hand uit en nam het mes om zijn zoon te slachten. 11 Maar de Engel des HEREN riep tot hem van de hemel en zeide: Abraham, Abraham! En hij zeide: Hier ben ik. 12 En Hij zeide: Strek uw hand niet uit naar de jongen en doe hem niets, want nu weet Ik, dat gij godvrezend zijt, en uw zoon, uw enige, Mij niet hebt onthouden. 13 Toen sloeg Abraham zijn ogen op en daar zag hij een ram achter zich, met zijn horens verward in het struikgewas. En Abraham ging en nam de ram en offerde hem ten brandoffer in plaats van zijn zoon. 14 En Abraham noemde die plaats: De HERE zal erin voorzien; waarom nog heden gezegd wordt: Op de berg des HEREN zal erin voorzien worden. 15 Toen riep de Engel des HEREN ten tweeden male van de hemel tot Abraham en zeide: 16 Ik zweer bij Mijzelf, luidt het woord des HEREN: omdat gij dit gedaan hebt, en uw zoon, uw enige, Mij niet onthouden hebt, 17 zal Ik u rijkelijk zegenen, en uw nageslacht zeer talrijk maken, als de sterren des hemels en als het zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen. 18 En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar mijn stem gehoord hebt. 19 Toen keerde Abraham terug tot zijn knechten, en zij gingen tezamen op weg naar Berseba, en Abraham woonde te Berseba.

 

Uitleg

Als je, na bijna een leven lang wachten, een gedane belofte eindelijk in vervulling ziet gaan, dan moet je je toch wel een beetje, of misschien wel een heleboel, gerechtvaardigd voelen! Wat Abraham beleefd heeft, nadat hij de zoon der belofte gekregen had, weten we niet, maar hij zal wel vaak over het wonder van de vervulde belofte gesproken hebben. En hoeveel jaren Abraham de gelegenheid heeft gehad om trots te worden, weten we ook niet precies, maar God wil hem net zo afhankelijk van Hem houden als toen de belofte nog niet vervuld was. God spreekt op zekere dag tot Abraham: „Abraham, neem uw zoon, uw enige, die gij liefhebt en offer hem tot een brandoffer”. Wat moet Abraham toch een verborgen omgang met God hebben gehad! Want als hij die stem hoort, herkent hij deze meteen als de Stem van God. Als hij de Stem van God niet herkend had, had hij het gesprokene gemakkelijk kunnen afwijzen als een misleiding van de boze: het offeren aan de Moloch. Maar Abraham wist heel goed dat wat hij gehoord had, door
God Zelf gezegd was. En hoewel hij het allemaal niet begreep, hoewel het tegen de beloften, die God daarvóór aan hem gedaan had inging, wist Abraham dat hem maar één ding te doen stond: gehoorzamen!

God zou Zijn beloften toch niet vergeten zijn? Abraham heeft aan de beloften Gods niet getwijfeld door ongeloof, staat er in onze dagtekst.

Wij noemen ons graag kinderen van Abraham, doch er is bij ons maar heel weinig nodig om aan de beloften van God te twijfelen en erger nog, God de rug toe te keren. Maar laten we toch vooral beseffen, dat God slechts diegenen Abrahams kinderen noemt, die in het voetspoor treden van het geloof dat Abraham bezat.
 

Contact

Christengemeente de Brug

chr.debrug@debrugmaasmechelen.be

Ringlaan 410
3630 Maasmechelen

Voorgangers
Jean & Godelieve Houben
Tel.: 089 - 76 66 76

Doorzoek de website

Unieke bezoerks
Unieke bezoekers

 

JAARTEKST

2 Kronieken 15:7

Gij dan, weest sterk en laten uw handen niet verslappen, want uw werk zal beloond worden.

© 2014 Alle rechten voorbehouden.

Maak een gratis websiteWebnode