Toen Isaak een man geworden was, wilde zijn vader dat hij ging trouwen. Abraham zei tegen een van zijn knechten: 'Ga terug naar hel land waar wij vandaan komen. Daar vind je de juiste vrouw voor Isaak.' | |
Abraham stuurde zijn knecht op weg met tien kamelen, veel mooie sieraden en kleren. Dat waren cadeaus voor de bruid van Isaak. | |
De knecht kwam in het land waar Abraham vandaan kwam. Bij een waterput ging hij zitten bidden. Hij zei: 'Lieve God, laat mij de vrouw zien waar Isaak mee gaat trouwen. Ik zal weten dat zij de juiste vrouw is als zij mijn dieren te drinken geeft.' | |
|
|
De knecht gaf haar de cadeaus en samen gingen zij op bezoek bij haar vader. De knecht vroeg de vader of hij Rebekka mee mocht nemen naar Isaak. Rebekka zei tegen de knecht dat ze graag mee wilde gaan. | |
Toen Isaak Rebekka zag, was hij meteen verliefd op haar. Al gauw gingen zij trouwen. Daarna kregen zij een tweeling. De jongetjes heetten Esau en Jacob. |
Christengemeente de Brug
chr.debrug@debrugmaasmechelen.be
Ringlaan 410
Voorgangers
Jean & Godelieve Houben
Tel.: 089 - 76 66 76
2 Kronieken 15:7
Gij dan, weest sterk en laten uw handen niet verslappen, want uw werk zal beloond worden.