Toen Isaak een oude man was geworden, kon hij niet goed meer zien. Hij riep zijn oudste zoon bij zich. Hij zei: 'Esau, maak mijn lievelingseten maar klaar. Daarna geef ik jou mijn zegen." | |
Ik zal een lekkere maaltijd maken,' zei Esau. Hij ging direct op jacht voor vlees. | |
Rebekka, de vrouw van Isaak, wilde dat Jakob de zegen van God zou krijgen. Terwijl Esau aan het jagen was, bedacht Rebekka een plan. Zij maakte gauw wat eten klaar en deed geitenvellen rond Jakobs armen. | |
Jakob bracht het eten bij zijn vader. Na het eten gaf Isaak zijn zegen aan Jakob. Isaak dacht dat het zijn zoon Esau was, want die had veel haren op zijn armen. |
|
Toen Esau thuiskwam, merkte hij wat er was gebeurd. Nu was hij heel boos. Hij wilde Jakob grijpen. Rebekka vroeg Isaak om Jakob naar het huis van zijn oom Laban te sturen. |
Christengemeente de Brug
chr.debrug@debrugmaasmechelen.be
Ringlaan 410
Voorgangers
Jean & Godelieve Houben
Tel.: 089 - 76 66 76
2 Kronieken 15:7
Gij dan, weest sterk en laten uw handen niet verslappen, want uw werk zal beloond worden.